U kunt hier doorklikken naar OPLEIDING

Voor mijn afstuderen als kattengedragstherapeut heb ik een onderzoek naar kattengedrag gedaan.

Titel van dit onderzoek is:

Is er een significant verschil in het aantal prooien dat door zwarte en rode katten gevangen wordt?

Eigenaars van in totaal 549 katten hebben een geldige vragenlijst ingevuld.

De gegevens heb ik verwerkt en mijn onderzoek is afgerond.

Gezien de omvang van het onderzoek kan ik hier alleen inzage geven in de samenvatting en de conclusie.

Als u het hele onderzoek wilt lezen, neemt u dan s.v.p. contact op via deze website.

 
SAMENVATTING
 
Er is in de wetenschappelijke literatuur veel aandacht besteed aan het onderzoek naar jachtgedrag van katten en de effecten daarvan op prooi populaties. Ook is er veel geschreven over kleuren en genetica en door sommige onderzoekers wordt een verband gelegd tussen vachtkleur en karakter van de kat.

In dit onderzoek wordt door middel van een vragenlijst gekeken of er een verband is tussen de vachtkleur(zwart en rood) en het aantal prooi dat gevangen wordt.
Er is gekeken naar verschillende leefomstandigheden waarin de kat jaagt.

Een voorzichtige conclusie die getrokken wordt, is dat onder de gegeven leefomstandigheden met gebruik making van deze vragenlijst de prooi vangst van zwarte katten 11% hoger is dan die van rode katten. Zwarte katten zijn betere muizen-, insecten- en waterdierenvangers, rode katten betere vogelvangers.

Het feit dat de kat in de stad of in een dorp/buitengebied woont, is niet van invloed op het aantal prooi dat in alle leefomstandigheden wordt gevangen.
Het is niet te beoordelen of geslacht of leeftijd invloed hebben op het aantal prooi dat gevangen wordt.

Een kanttekening die gemaakt wordt, is dat de aan het onderzoek deelnemende groep zwarte katten groter is dan de groep rode katten en dat de rekenkundige bewerking van het omzetten van aantallen naar percentages mogelijk in het nadeel van de rode katten is uitgevallen.
In de discussie worden aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan en verbeteringen van de vragenlijst besproken die een betrouwbaarder uitslag op het onderzoek tot gevolg zullen hebben. 
 
CONCLUSIE
 
Binnen de groep 549 aan dit onderzoek deelnemende katten scoort de groep zwart die prooi vangt 11% meer dan de groep rood die prooi vangt, bekeken in de leefomstandigheden “onbeperkt buiten”, “ren/afgesloten tuin”en “nooit buiten”.

Wordt gekeken naar het totale vangstpercentage per kleur zonder onderscheid te maken in leefomstandigheid, dan scoort zwart 10% hoger dan rood.

Op grond van deze vangstscores lijkt een grote rol mogelijk van het non-Agouti gen in de mate waarin een kat succesvol is in prooivangst, waarbij het leven in dorp/buitengebied niet van invloed lijkt op de succesvolle vangst in deze groepen.

Om een mogelijk verband tussen het non-Agouti – en Agouti-gen, gen O en prooivangst te duiden bij schildpad en cyperse katten is meer onderzoek nodig onder deze katten.
Hierdoor zou dan ook met een grotere mate van zekerheid gesteld kunnen worden wat de invloed van deze genen op prooivangst is bij zwarte en rode katten.

Wordt de prooi onderverdeeld in aparte groepen (muis, vogel, insect, waterdier, ander dier), dan blijkt dat zwarte katten beter zijn in de jacht op muizen, insecten en waterdieren.
Rode katten zijn beter in de jacht op vogels.
Zwart en rood scoren gelijk op andere prooi dieren.

Er kan niet beoordeeld worden of geslacht of leeftijd invloed hebben op het aantal prooi dat gevangen wordt.

Een kanttekening die gemaakt moet worden is dat de groep zwarte katten groter is dan de groep rode katten. Hoewel de uitslagen in percentages zijn weergegeven, heeft deze rekenkundige bewerking een groter effect op een kleinere groep waardoor mogelijk de score van rood lager is uitgevallen.