De afgelopen tijd ben ik bij verschillende katten geweest die agressie vertoonden naar hun eigenaar of naar een andere in huis levende kat. Deze katten vielen hun eigenaar of de andere kat aan. De vraag is of hier wel sprake is van agressie. Een reden om er eens naar te kijken.
Natuurlijk gedrag
U denkt misschien wat vreemd, er is sprake van aanvallen en dit wordt geen agressie genoemd. Dat lijkt inderdaad vreemd, maar als je kijkt naar het natuurlijk gedrag van de kat en dan heb ik het over het besluipen, het jagen op en het doden van een prooi, dan kun je dat geen agressie noemen. Het is een natuurlijk gedrag, dat een kat nodig heeft om te overleven als hij niet netjes zijn dagelijkse porties voer geserveerd krijgt door zijn personeel.
In andere situaties
Nu is het zo dat een kat dit gedrag ook kan inzetten in andere situaties. Zo viel een van de katten die ik bezocht zijn eigenaar aan als hij iets uit de kelderkast pakte. Zonder enige waarschuwing vooraf, dat betekent zonder vocaliseren en zonder dreigen in de vorm van staren of intimideren door de lichaamshoudingen horend bij agressie aan te nemen, viel deze kat zijn eigenaar aan door in zijn benen te grijpen met zijn klauwen en hem vervolgens te bijten. Hij omklemde daarbij de benen met de typische houding die een kat ook aanneemt bij het doden van een prooi. De voorpootjes er om heen geklemd dus en dan met de achterpootjes ertegen aan trappen om zo de prooi te verzwakken en uiteindelijk met de nekbeet te doden.
De kat had een perfecte uitvalspost, hij zat telkens achter deze kelderdeur te wachten als een kat wachtend bij een muizenhol!
Onderstimulatie
Kijkend naar de leefomstandigheden van deze kat, was zijn motivatie voor dit gedrag wel te achterhalen. Want, hoewel er in huis volop speeltjes lagen, deed deze kat daar uit zichzelf niets mee. Ze waren immers al “dood”.Als het speeltje niet beweegt, op de grond ligt, is het al “dood”. Dit is geen ongebruikelijk gedrag voor een kat!
Een reden om toch eens te kijken naar meer mogelijkheden om natuurlijk gedrag te vertonen, door zijn speeltjes “levend” te maken. Een speeltje wordt “levend” door het te bewegen, dat mag duidelijk zijn. Dat betekent, werk aan de winkel voor de eigenaar, door op regelmatige momenten verdeeld over de dag met de kat te spelen. Om zo te voorkomen dat de achter de kastdeur te voorschijn komende eigenaar of, in een andere situatie, de bewegende benen van de eigenaar die na een lange dag werken thuis kwam, het eerste bewegende zijn dat de kat in lange tijd ziet.
Ook kan de kat gestimuleerd worden door de mogelijkheid te krijgen om naar buiten te gaan, waar voldoende bewegende prooi voorbij komt in de vorm van blaadjes, insecten, vogels, muizen, noem maar op. Het gaat er daarbij niet om dat de kat al deze prooi doodt, het gaat erom dat hij zijn jachtgedrag kan vertonen, wat ook in de natuur niet altijd succesvol is. Een reden waarom hij wel blijft proberen deze voorbij komende prooi te vangen. Na verloop van tijd wordt de kat moe, een reden om te stoppen met jagen. Dan kan hij binnen lekker uitrusten, zonder in de benen van zijn eigenaars te grijpen.
Overigens is het wel zaak om even te kijken naar de uitvalsposten en deze te blokkeren en als het gedrag, ook om andere redenen voorspelbaar is, hierop ook in te zetten. Zo kan het zinvol zijn om, voor je als eigenaar een tijd druk bent met andere zaken, even te spelen met de kat om hem vast moe te maken.
Ook adviseer ik de eigenaar om altijd een balletje bij zich te hebben om in geval van nood van zich af te kunnen gooien, als concurrerende prikkel voor de kat om achter aan te jagen.
Prooigedrag op andere katten
Behalve op mensen kan een kat ook misplaatst prooigedrag vertonen op een ander dier, een andere in huis levende kat bijvoorbeeld. Ook dan wordt er vaak vanuit vaste uitvalsposten aangevallen. Soms is het ontstaan vanuit een te ruw, ongeremd spel. Ook hier kan onderstimulatie een rol spelen. In beide gevallen kan de ene kat op de andere loeren, als op een te bejagen prooi. Als het slachtoffer hieruit angst ontwikkelt en zich gaat verstoppen of wegrennen, gedraagt hij zich helemaal als prooi, waardoor de aanvaller extra gemotiveerd wordt.
Ook hier is het zaak om goed na te gaan wat er aan de hand is, wat de motivatie is en hierop een plan van aanpak op te stellen. Bij misplaatst prooigedrag op een andere kat spelen vaak meerdere factoren een rol bij het in stand blijven van het gedrag, bijvoorbeeld oplopende spanning. Of zeer specifieke omgevingsfactoren, als bijvoorbeeld de gebeurtenissen rond voedertijd. Al deze factoren moeten worden meegenomen om het gedrag doeltreffend aan te pakken.
Vormen van agressie
Voordat de diagnose misplaatst prooigedrag gesteld kan worden, moeten vanzelfsprekend vormen van agressie uitgesloten worden. Hiervoor moet behalve naar het kenmerkende aanvallen zonder intimidatie, bedreiging of vocaliseren, gekeken worden of er geen sprake is van bijvoorbeeld aaiagressie, angstagressie of spelagressie. Het is dus belangrijk om met de eigenaar na te gaan wanneer de kat getriggerd wordt om het gedrag te vertonen. Op basis daarvan en op de observatie van de interactie tussen kat en eigenaar kan beoordeeld worden om welk gedrag het gaat en op basis daarvan kan het plan van aanpak worden opgesteld.